Next Topic

Previous Topic

Book Contents

Offsite waarschuwing

De pagina Offsite waarschuwingen maakt een waarschuwing als de aangegeven lokale server geen verbinding kan maken met zijn offsite server. Alarmen worden alleen gedurende de tijden gegenereerd die voor elke lokale server door Overdracht plannen worden toegestaan. Zodra gedefinieerd, kunt u deze waarschuwing onmiddellijk op een willekeurig computer-ID die op deze pagina wordt weergegeven, toepassen.

De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Om op deze pagina te worden weergegeven, moeten computer-ID's eerst met Back-up > Lokale servers als een lokale server worden gedefinieerd.

Een offsite waarschuwing maken

  1. Schakel elk willekeurig keuzevak in om hun overeenkomende acties uit te voeren als zich een alarmconditie voordoet:
    • Alarm maken
    • Ticket maken
    • Script activeren
    • Emailontvangers
  2. Stel bijkomende e-mailparameters in.
  3. Stel bijkomende parameters die specifiek voor offsite waarschuwingen zijn, in.
  4. Schakel de computer-ID's in om de waarschuwing op toe te passen.
  5. Klik op de knop Toepassen.

Een offsite waarschuwing annuleren

  1. Selecteer het keuzevak Controle-ID.
  2. Klik op de knop Wissen.

    De waarschuwingsinformatie die naast het computer-ID in een lijst wordt aangegeven, wordt verwijderd.

Waarschuwingsinformatie naar e-mails en procedures passeren

De volgende types e-mails voor offsite waarschuwingen kunnen worden verzonden en opgemaakt:

  • Offsite mislukt

Opmerking: Door opmaak van het e-mailalarm te wijzigen, wordt de opmaak voor alle e-mails voor alle offsite waarschuwingen gewijzigd.

De volgenden variabelen kunnen in uw opgemaakte e-mailwaarschuwingen en in procedures worden opgenomen.

In een e-mail

In een procedure

Beschrijving

<at>

#at#

waarschuwingstijd

<db-view.column>

niet beschikbaar

Neem een weergave.kolom van de database op. Bijvoorbeeld, om de computernaam van de computer op te nemen om de waarschuwing in een e-mail te genereren, gebruikt u <db-vMachine.ComputerName>

<gr>

#gr#

groeps-ID

<id>

#id#

computer-ID

<op>

#op#

ip offsite replicatieserver:poort

Alarmen aanmaken

Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een alarm aangemaakt. Alarmen worden in Controle > Dashboard-lijst, Controle > Alarmoverzicht en Infocentrum > Rapporten > Logboeken > Alarmlogboek weergegeven.

Ticket maken

Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een ticket gemaakt.

Script activeren

Als deze optie is gemarkeerd en een alarmconditie wordt aangetroffen, wordt een agentprocedure geactiveerd. Klik op de koppeling agentprocedure selecteren klikken om een agentprocedure te kiezen die u wilt activeren. U kunt de agentprocedure ook op een bepaald bereik van computer-ID's laten uitvoeren door op de koppeling dit computer-ID te klikken. Deze computer-ID's hoeven niet overeen te komen met het computer-ID dat de alarmconditie heeft aangetroffen.

E-mailontvangers

Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt naar de aangegeven e-mailadressen een e-mail verzonden.

  • Het e-mailadres van de momenteel aangemelde gebruiker wordt in het veld E-mailontvangers weergegeven. Het komt standaard van Systeem > Voorkeuren.
  • Klik op E-mail opmaken om het pop-upvenster Waarschuwingene-mail opmaken weer te geven. Met dit venster kunt u de weergaven van e-mails opmaken die, wanneer zich een alarmvoorwaarde voordoet, door het systeem worden weergegeven. Deze optie is alleen zichtbaar voor gebruikers met de rol hoofd.
  • Als de radio-optie Aan huidige lijst toevoegen wordt ingeschakeld zodra op Toepassen wordt geklikt, worden waarschuwingsinstellingen toegepast en worden de aangegeven e-mailadressen worden toegevoegd zonder dat eerder toegewezen e-mailadressen worden verwijderd.
  • Als de radio-optie Lijst vervangen wordt ingeschakeld zodra op Toepassen wordt geklikt, worden waarschuwingsinstellingen toegepast en worden de toegewezen bestaande e-mailadressen door de aangegeven e-mailadressen vervangen.
  • Als op Verwijderen wordt geklikt, worden alle e-mailadressen verwijderd zonder enige waarschuwingsparameters te modificeren.
  • E-mail wordt rechtstreeks van de KServer naar het in de waarschuwing aangegeven e-mailadres verzonden. Stel het Afzendadress in met behulp van Systeem > Uitgaande e-mail.

Toepassen

Klik op Toepassen om parameters op geselecteerde computer-ID's toe te passen. Bevestig dat de informatie juist in de lijst computer-ID's is toegepast.

Wissen

Klik op Wissen om van de geselecteerde computer-ID's alle parameterinstellingen te verwijderen.

Parameters offsite waarschuwingen

  • Elke <N> perioden controleren - Geeft aan hoevaak de verbinding tussen de lokale en de offsite server moet worden gecontroleerd.
  • Alarm gaat af als voor <N> perioden de verbinding mislukt - Activeert een alarm als de verbinding voor meer dan de aangegeven aantal perioden mislukt.

Alles selecteren/alles deselecteren

Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.

Check-instatus

Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer:

Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid

Agent online

Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft.

Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief

De agent is momenteel offline

Agent heeft nooit ingecheckt

Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld

Deze agent is uitgesteld

Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.

Computer.Groep ID

De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.

ATSE

De ATSE-responscode die is toegewezen aan computer-ID's of SNMP-apparaten:

  • A = Alarm maken
  • T = Ticket maken
  • S = Agentprocedure uitvoeren
  • E = Emailontvangers

E-mailadres

Een door komma's gescheiden lijst van e-mailadressen waarheen notificaties worden verzonden.

Interval

Het aantal perioden die wachten voordat zij de verbinding tussen de lokale en offsite server controleren.

Tijdsduur

Het aantal perioden die met wacht voordat een alarm wordt geactiveerd.