Next Topic

Previous Topic

Book Contents

Objectenbeheer

Objectenbeheer is een wizard tool dat wordt gebruikt voor het maken van een pakket als een voorgedefinieerde installatie niet mogelijk is. Objectenbeheer evalueert de status van een broncomputer voor en na een installatie en/of wijziging van een bron. Objectenbeheer compileert de verschillen in een enkel uitvoerbaar bestand – het pakket – dat via agentprocedures naar elke beheerde computer kan worden gedistribueerd. Distribueer een pakket op elke gewenste wijze. U kunt het e-mailen of opslaan op een server waar een aangepaste procedure een stille installatie kan uitvoeren op elke beheerde computer.

Stap 1: Download de toepassing Objectenbeheer naar de computer waarop u het installatiepakket wilt samenstellen.

Voor het beste resultaat adviseren we om een pakket te maken op een representatieve computer, dat wil zeggen een computer die zoveel mogelijk lijkt op de beheerde computers waarop u het pakket wilt gebruiken.

Elk pakket is besturingssysteem-afhankelijk. Bij meerdere besturingssystemen moet u een pakket maken voor elk besturingssysteem. Tijdens de installatie controleert Objectenbeheer het besturingssysteem en gaat het niet verder als het pakket op een ander besturingssysteem is ingezet dan het bronbesturingssysteem

Stap 2: Voer Objectenbeheer.exe uit en volg de instructies op het scherm om een distributiepakket te maken

De volgende taken worden uitgevoerd:

  1. Objectenbeheer maakt een afbeelding van het bronsysteem.
  2. Installeer elke toepassing en/of bron op het bronsysteem.
  3. Voer Objectenbeheer nogmaals uit. Objectenbeheer legt de wijzigingen vast in het bronsysteem en maakt een pakket.

Tussen de tijd dat u de eerste snapshot maakt en het pakket aanmaakt, pikt Objectenbeheer alles op wat u met een computer doet. Wees voorzichtig met welke bijkomende taken u op de broncomputer uitvoer, omdat enige systeemveranderingen het pakket kunnen inrollen. Sluit alle toepassingen voordat u Objectenbeheer activeert. Dit voorkomt dat open toepassingen het systeem tijdens het maken van het pakket aanpassen.

Stap 3: Distribueer het pakket via een procedure.

Gebruik Agentprocedure > Planning / Maken om een agentprocedure te maken die het pakket naar beheerde computers downloadt en uitvoert. Pakketten kan alleen op computers worden uitgevoerd waarop agenten zijn geïnstalleerd. Als de installatie van het pakket mislukt, beschikt Objectenbeheer over de mogelijkheden om alles terug te draaien. Het programma voor ongedaan maken en de bijbehorende herstelbestanden staan in de agentmap op de doelcomputer in de map C:\Program Files\Kaseya\KPackage.