Waarschuwing SNMP-overlappingenDe pagina Waarschuwing SNMP-overlappingen activeert een waarschuwing als op een geselecteerde, beheerde computer een gebeurtenislogboekinvoering voor Als een Waarschuwing SNMP-overlapping aan een beheerde computer wordt toegewezen, begint de agent op de computer SNMP-overlappingsgebeurtenissen te genereren, waarbij voor elk bericht voor SNMP-overlapping die het ontvangt, het één gebeurtenis genereert. Het type logboek is voor deze gebeurtenissets ingesteld op Vereisten Gebeurtenissenlogboek Gebeurtenissensets Omdat het aantal gebeurtenissen in Windows-gebeurtenislogboeken enorm is, gebruik de VSA een recordtype met de naam gebeurtenissenset om een alarmconditie te filteren. Gebeurtenissensets bevatten één of meer voorwaarden. Elke voorwaarde bevat filters voor de verschllende velden in een gebeurtenislogboekinvoering. De velden zijn bron, categorie, gebeurtenissen-ID, gebruiker en Beschrijving. Een invoering van een gebeurtenissenlogboek moet met alle veldfilters overeenkomen zodat een voorwaarde als overeenkomst wordt gezien Een veld met een asterisk-teken (*) betekent dat elke willekeurige tekenreeks, inclusief een nultekenreeks, als overeenkomst wordt gezien. Een overeenkomst van elk van de voorwaarden in een gebeurtenissenset is voldoende om voor een computer waarop de gebeurtenissenset van toepassing is, een alarm te activeren. Voor details over hoe gebeurtenissensets te configureren, zie Controle > Waarschuwingen > Gebeurtenislogboeken > Gebeurtenissensets bewerken. Een waarschuwing voor SNMP-overlappingen maken
Waarschuwingsinformatie naar e-mails en procedures passeren Opmerking: Waarschuwing SNMP-overlappingen deelt hetzelfde venster E-mailopmaak met Waarschuwingen - Gebeurtenislogboeken. Toepassen Klik op Toepassen om parameters op geselecteerde computer-ID's toe te passen. Bevestig dat de informatie juist in de lijst computer-ID's is toegepast. Wissen Klik op Wissen om van de geselecteerde computer-ID's alle parameterinstellingen te verwijderen. Alarmen aanmaken Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een alarm aangemaakt. Alarmen worden in Controle > Dashboard-lijst, Controle > Alarmoverzicht en Infocentrum > Rapporten > Logboeken > Alarmlogboek weergegeven. Ticket maken Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een ticket gemaakt. Script activeren Als deze optie is gemarkeerd en een alarmconditie wordt aangetroffen, wordt een agentprocedure geactiveerd. Klik op de koppeling agentprocedure selecteren klikken om een agentprocedure te kiezen die u wilt activeren. U kunt de agentprocedure ook op een bepaald bereik van computer-ID's laten uitvoeren door op de koppeling dit computer-ID te klikken. Deze computer-ID's hoeven niet overeen te komen met het computer-ID dat de alarmconditie heeft aangetroffen. E-mailontvangers Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt naar de aangegeven e-mailadressen een e-mail verzonden.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren. Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer:
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken. Pictogram Bewerken Klik op de pictogram voor het bewerken van een rij, Logboektype Het type van het gebeurtenissenlogboek dat wordt gecontroleerd. ATSE De ATSE-responscode die is toegewezen aan computer-ID's of SNMP-apparaten:
EWISFCV De gebeurtenissencategorie die wordt gecontroleerd. E-mailadres Een door komma's gescheiden lijst van e-mailadressen waarheen notificaties worden verzonden. Gebeurtenissenset Geeft Interval Het aantal keren dat een gebeurtenis zich binnen een aangegeven aantal perioden voordoet. Is alleen van toepassing als de optie Waarschuwen als deze gebeurtenis <N> keer binnen <N> <perioden> voorkomt wordt geselecteerd. Geeft Tijdsduur Het aantal perioden en gebeurtenis die zich moeten voordoen om een waarschuwing te activeren. Is alleen van toepassing als de opties Waarschuwen als deze gebeurtenis <N> keer binnen <N> <perioden> voorkomt of Waarschuwen als deze gebeurtenis zich niet binnen <N> <perioden> voordoet worden geselecteerd. Herinschakelen Geeft het aantal perioden weer die men moet wachten voordat men voor dezelfde combinatie van gebeurtenissenset en gebeurtenissencategorie enige nieuwe waarschuwingen activeert. Is alleen van toepassing als een periode van herinschakeling groter dan nul wordt aangegeven met Bijkomende alarmen voor <N> <perioden> negeren. | |||
Onderwerp 4968: Stuur feedback. Download van dit online boek een PDF van het eerste onderwerp in de inhoudstabel. |