Next Topic

Previous Topic

Book Contents

Logboekenhistorie

De pagina Logboekenhistorie bepaalt het aantal dagen dagen waarvoor, per logboek voor elk computer-ID, gegevens in de database worden opgeslagen. Logboekgegevens worden getoond met Agentlogboeken of afgedrukt in een rapport met Infocentrum > Rapportage > Logboeken. Deze pagina bepaalt ook of gegevens voor agentlogboeken vervolgens worden gearchiveerd naar tekstbestanden in een netwerkmap. De map wordt met Systeem > Configureren aangegeven. Wijzigingen die met dit pakket zijn aangebracht, worden van kracht als de agent de volgende keer incheckt en worden tot die tijd met rode tekst weergegeven.

  • Logboekinstellingen kunnen ook worden onderhouden met het tabblad Agentinstellingen van Live Connect > Agentgegevens of de pagina Computeroverzicht.
  • Systeem > Check-inbeleid kan het aantal dagen beperken dat gebruikers logboekrecords kunnen bewaren, om te zware belasting van servers te voorkomen waarop de KServer service actief is.
  • Deze instellingen zijn standaard in het agent installatiepakket. Installatiepakketten voor agenten worden gemaakt met Agent > Agent inzetten.

Eisen voor de databasegrootte schatten

Hoe meer gegevens u in een logboek vastlegt, des te groter de database wordt. De eisen voor de grootte van de database kunnen verschillen, afhankelijk van het aantal agenten dat gebruikt wordt en het ingeschakelde niveau voor opname in logboeken. Om de eisen voor de databasegrootte te schatten, maakt u een dump van de tabel nteventlog in de database. Bepaal hoeveel gegevens per dag in een logboek worden opgenomen en gebruik het resultaat om de hoeveelheid extra ruimte te voorspellen die nodig is opnameperiode in logboeken te verlengen.

Locaties logboekbestanden

Logboekarchieven voor controlegegevens worden in de map <KaseyaRoot>\UserProfiles\@dbBackup opgeslagen. Dit is om de prestatie op systemen te verbeteren waarvan de database op een andere server is. Alle andere agentlogboekarchieven wrden in het pad opgeslagen die door het veld Systeem > Configureren > Archiefpad Logboekbestand wordt aangegeven.

Stel dagen in voor het bewaren van logboekrecords, controleer om naar bestand te archiveren

Stel het aantal dagen in dat logboekgegevens moeten worden bewaard. Schakel het keuzevakje voor elk logboek in om logboekbestanden te archiveren als de vervaldatum is overschreden.

  • Agentenlogboek: het logboek met agent-, systeem- en foutberichten.
  • Configuratiewijzigingen: het logboek met wijzigingen die elke gebruiker in de configuratie heeft aangebracht.
  • Netwerkstatistieken: het logboek met aantallen binnenkomende en uitgaande informatie over pakketmetingen en de toepassing of het proces waarmee deze pakketten worden verzonden en/of ontvangen. U kunt deze informatie uitgebreid bekijken met Agent> Agentlogboeken > Netwerkstatistieken.
  • Agentprocedurelogboek - toont een logboek met geslaagde en mislukte agentprocedures.
  • Afstandsbediening logboek - toont een logboek met gebeurtenissen met afstandsbediening.
  • Alarmlogboek - het logboek met alle afgegeven alarms.
  • Controle-actie - Het logboek van de alarmcondities die zijn opgetreden en de bijbehorende acties, indien uitgevoerd, welke als antwoord hierop zijn uitgevoerd.
  • SYS-logboek - het logboek van alle externe systemen voor Systeemcontrole.

Stel het aantal dagen om voor alle computers logboeken te blijven controleren.

De volgende controle-instellingen voor logboeken worden voor het hele systeem toegepast.

  • Gebeurtenissenlogboek - het logboek voor alle gebeurtenissen. De verzamelde gebeurtenissen worden met Agent > Instellingen gebeurtenissenlogboek gedetailleerder aangegeven.
  • Controlelogboek - het logboek met gegevens die door controleresets worden verzameld.
  • SNMP-logboek - het logboek met alle gegevens die door SNMP-sets worden verzameld.

Alle dagen instellen

Klik op Alle dagen instellen om alle "dag"-velden dezelfde instelling te geven.

Alle archieven selecteren/Alle archieven deselecteren

Klik op de koppeling Alle archieven selecteren om alle keuzevakjes voor archieven op de pagina in te schakelen. Klik op de koppeling Alle archieven deselecteren om alle keuzevakjes voor archieven op de pagina uit te schakelen.

Update

Klik op Update om geselecteerde computer-ID's bij te werken met de instellingen voor agentenlogboeken.

Alles selecteren/alles deselecteren

Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.

Check-instatus

Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer:

Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid

Agent online

Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft.

Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief

De agent is momenteel offline

Agent heeft nooit ingecheckt

Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld

Deze agent is uitgesteld

Computer.Groep ID

De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.