Next Topic

Previous Topic

Book Contents

Offsite servers

De pagina Offsite servers stuurt back-upafbeeldingen veilig van een LAN naar een externe locatie. Offsite replicatie stuurt alle wijzigingen aan bestanden en submappen in de map Lokale server naar een aangegeven offsite servermap. Bestandsoverdrachten worden met Overdracht plannen gepland. Mappen van Afbeeldingslocatie moeten als submappen van een map van Lokale server worden gedefinieerd om in deze overdrachten te worden opgenomen.

Opmerking: Zie Synthetische volledige back-ups.

Configuratie offsite server

Een willekeurig computer-ID kan als een offsite server werken. U kunt ook zoveel offsite servers hebben als u wilt. Voorbeelden van configuratie van offsite servers omvatten:

  • Eén globale offsite server - Een lokale server bij elke beheerde LAN duwt gegevens naar de globale offsite server.
  • Meerdere offsite servers - Aan elke offsite server worden verschillende lokale servers toegewezen. Om de belasting in balans te houden, worden meerdere offsite servers gebruikt.
  • Cross offsite servers - Ondersteunt offsite replicaties voor bedrijven met meerdere locaties. Bijvoorbeeld, twee locaties van een bedrijf handelen als de offsite serverlocatie voor de andere bedrijfslocatie.

Offsite mappenstructuur

De offsite server slaat gegevens op die van lokale servers in de aangegeven map worden ontvangen. De GUID-map van topniveau is de GUID van de lokale server vanwaar de gegevens afkomstig zijn. GUID-mappen van het tweede niveau zijn de GUID's van de computer-ID's waarvoor back-up wordt gemaakt. De volgende diagram geeft een typische mappenstructuur van een offsite server weer.

Bestandsoverdracht

Alleen gewijzigde bestanden worden naar de offsite server geduwd. Onderbroken bestandsoverdrachten worden automatisch vanaf het punt van onderbreking, herstart. De bestandsoverdracht hoeft niet vanaf het begin te herstarten. Offsite replicatie gebruikt dezelfde communicatietechnologie die in agent/server-communicaties wordt gebruikt. Al het verkeer is met 256-bit gecodeerd.

Dezelfde computer voor de lokale en offsite server gebruiken

U kunt de offsite server aan dezelfde computer als de lokale server toewijzen, maar let op het volgende:

  • u moet een poort openen om alleen door stations te repliceren, terwijl andere replicatiehulpmiddelen dit lokaal kunnen uitvoeren.
  • De bestanden worden niet offsite gekopieerd. U verliest het voordeel van rampenherstel van een offsite back-up.

De naam/IP-adres en poort instellen

Selecteer een doelcomputer met een agent die als de offsite server zal werken. De offsite server werkt altijd en luistert met een willekeurige TCP-poort die u aangeeft, voor verbindingen van lokale servers. De poort kan niet door een andere toepassing worden gebruikt. Probeer 5722 te gebruiken omdat deze gelijk is aan de poort voor check-in van de agent. Offsite serverpoorten worden beperkt om tussen 1024 en 49151 te zijn.

U moet een DNS-naam of IP-adres aangeven die van de lokale server kan worden gehaald. Meestal is dit de externe naam/IP-adres van de gateway/firewall/router die door de doelcomputer wordt gebruikt. Configureer poortbereik doorzenden op uw gateway/firewall/router om verzoeken voor poort 5722 - of elk ander poortnummer dat u hebt gekozen - naar het interne IP-adres van het computer ID te verwijzen die als de offsite server werkt.

Opmerking: Voor de offsite server moet een referentie zijn ingesteld voor toegang tot de netwerkmap die gegevensoverdrachten ontvangt.

De offsite configuratie testen

Zodra u de offsite server hebt geconfigureerd, controleert u in behandeling zijnde procedures op de offsite servercomputer:

  1. Klik op de pictogram of of .
  2. Klik op het tabblad Live connect > Agentgegevens > Procedures in behandeling.
  3. Zorg dat de procedure Offsite server starten succesvol wordt geactiveerd. 

Probeer met Telnet verbinding te maken naar het component van de offsite server. Vervang in de opdracht hieronder de tekenreeks your.offsiteServer.com met uw naam/IP-adres. Vervang 5722 met het poortnummer dat u gebruikt.

telnet your.offsiteServer.com 5722

Als de verbinding succesvol is, moet u alleen een knipperende cursor zien. Zodra u kunt verzekeren dat de offsite server klaar is, kunt u de Lokale servers configureren.

Maken

Klik op Maken om met de eerder geselecteerde opties een offsite server te maken.

<computer-ID selecteren>

Selecteer het computer-ID waarvan u wilt dat het als de offsite server werkt.

Naam/IP

Voer de IP DNS-naam of het IP-adres van de offsite server in.

Poort

Voer een ongebruikt poortnummer in.

Volledig pad naar map (UNC of lokaal) die alle gegevensoverdrachten ontvangt.

Voer het volledige pad, UNC of lokaal, naar de map in die alle gegevensoverdrachten ontvangt. Geef geen offsite servermap aan die een toegewezen station gebruikt.

Check-instatus

Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer:

Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid

Agent online

Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft.

Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief

De agent is momenteel offline

Agent heeft nooit ingecheckt

Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld

Deze agent is uitgesteld

Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.

Pictogram Verwijderen

Klik op het verwijderpictogram om dit record van de offsite server te verwijderen.

Pictogram Bewerken

Klik op de pictogram voor het bewerken van een rij, , om de koptekstparameters met waarden van die rij te vullen. U kunt deze waarden in de kopteks bewerken en ze daarna opnieuw toepassen.

Pictogram herstarten

Klik op de pictogram herstarten om op een lokale server of offsite server een service te herstarten. U kunt vaststellen of dit nodig is door de proceslijst Afstandsbediening > Taakbeheerder voor een lokale server of offsite server weer te geven. U moet KORepCln.exe actief op de lokale server en KORepSrv.exe actief op een offsite server zien. Zo niet, moet u voor de respectievelijke lokale server of offsite server op de pictogram herstarten klikken. Andere kenmerken omvatten:

  • Eén lokale server is niet-actief en de anderen zijn oké: lokale server herstarten.
  • Alle lokale servers zijn niet-actief: offsite server herstarten.

Computer.Groep ID

De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.

Naam/IP

De DNS-naam of het IP-adres dat door de offsite server wordt gebruikt.

Poort

De poort die door de offsite server wordt gebruikt.

Pad van map

De pad van de map die door de offsite server wordt gebruikt.

Opmerking: Geef geen offsite servermap aan die een toegewezen station gebruikt.

Synthetische volledige ondersteuning

Wanneer ingeschakeld, worden op deze computer componenten van de synthetische volledige back-up geïnstalleerd.