Next Topic

Previous Topic

Book Contents

Methoden voor bijwerken van patches

De VSA geeft vijf methoden om Microsoft-patches op beheerde computers toe te passen:

  • Initiële update is een éénmalige verwerking van alle goedgekeurde Microsoft-patches die op basis van Patchbeleid op een behaarde computer van toepassing is. Initiële update negeert het beleid Herstartactie en herstart de beheerde computer zonder de gebruiker te waarschuwen, zo vaak als nodig totdat de coputer tot het laatste patch-niveau wordt gebracht. Initiële update moet alleen tijdens niet-werkuren worden uitgevoerd en wordt meestal tijdens een weekend op nieuw toegevoegde computers uitgevoerd.
  • Automatische update is de voorkeursmethodeom op een terugkerende basis beheerde computers bij te werken. Reageert op beide beleiden Patch-beleid en Herstartactie.
  • Patch-update - Als u Automatische update gebruikt, dan wordt Patch-update op een uitzonderingsbasis gebruikt om op meerdere computers individuele patches toe te passen of voor patches die origineel op bepaalde computers mislukten. Heft beide beleiden Patch-beleid en Herstartactie op.
  • Update computer - Als u Automatische update gebruikt, dan wordt Update computer op uitzonderingsbasis gebruikt om op individuele computers patches toe te passen. Heft beide beleiden Patch-beleid en Herstartactie op. Update computer wordt vaak gebruikt om een nieuwe patch te testen voordat het voor algemene vrijgave aan alle computers wordt goedgekeurd.
  • Inzet patch - U kunt ook een door de gebruiker gedefinieerde procedure gebruiken om met Agentprocedures > Inzet patch een Microsoft-patch te installeren. Microsoft publiceert veel hot fixes als patches voor zeer specifiek zaken die niet zijn opgenomen in de Microsoft Update Catalog of in het Office Detection Tool, de twee patch-bronnen die de module Patch-beheer gebruikt om patch-updates te beheren. Patch-inzet  stelt de klant in staat om een procedure voor de installatie van patches te maken voor deze hot fixes, via deze wizard, die gebruikt kan worden om de installatie op elke gewenste computer te plannen.

Opmerking: U kunt non-Microsoft toepassingen installeren met Agentproceures > Inzet toepassing. Als een vooraf gedefinieerde installatie-oplossing niet kan worden gebruikt, gebruikt u Agentprocedures > Objectenbeheer om een zelfuitpakkend bestand te maken die klaar is voor automatische distributie.