Automatisch leren - Controlesets
Controle > Controle toewijzen > Automatisch leren
Het venster Drempelwaarden alarm automatisch leren bevat voor controlesets drempelwaarden voor het alarm van automatisch leren.
U kunt voor elke standaard controleset die u aan geselecteerde computer-ID's toewijst, drempelwaarden van alarm voor Automatisch leren inschakelen. Deze automatisch fijn afgestelde alarmdrempels zijn op feitelijke prestatiegegevens op een basis per computer gebaseerd.
Elke toegewezen computer verzamelt voor een aangegeven tijdsperiode prestatiegegevens. Tijdens de tijdsperiode worden geen alarmen geactiveerd. Aan het einde van de sessie automatisch leren, wordt de alarmdrempel voor elke toegewezen computer automatisch en op basis van de feitelijke prestatie van de computer afgesteld. U kunt de waarden van de alarmdrempel die door Automatisch leren wordt berekend, handmatig afstellen of opnieuw een andere sessie van Automatisch leren activeren. Automatisch leren kan niet met geïndividualiseerde controlesets worden gebruikt.
Pagina selecteren
Als meer rijen zijn geselecteerd dan op een enkele pagina kunnen worden getoond, klikt u op de knoppen en om de vorige of volgende pagina te tonen. De keuzelijst geeft een alfabetisch overzicht van het eerste record op elke pagina.
Bewerken
Voor de geselecteerde controleset die u voor "automatisch leren" wilt instellen, wordt een lijst van objecten/instanties/itemmeters weergegeven. Klik op de pictogram Bewerken om een wizard te gebruiken die u door de drie stappen zal leiden die worden vereist om drempelwaarden voor het alarm van automatisch leren te bewerken.
- Schakel, wanneer van toepassing, voor deze combinatie van object/itemmeter/instantie Automatisch leren in door
Ja - opnemen te selecteren. Wanneer Nee - Niet opnemen wordt geselecteerd, zijn andere selecties in deze wizard niet van toepassing.- Tijdspanne - Voer de tijdsperiode gedurende welke prestatiegegevens worden verzameld en gebruikt om automatisch drempelwaarden van alarmen te berekenen. Gedurende deze tijdsperiode worden geen alarmen gemeld.
- Geeft het Object, de Itemmeter en, wanneer nodig, de Instantie van de itemmeter weer van de dremepelwaarden voor het alarm die worden gewijzigd. Deze opties kunnen niet worden gewijzigd.
- Voer berekende waardeparameters in.
- Berekening - selecteer een berekende waardeparameter. Opties omvatten
MIN , MAX of GEM . Bijvoorbeeld, het selecteren van MAX betekent dat de maximumwaarde die tijdens de hierboven aangegeven Tijdspanne door een object/itemmeter/instantie worden verzameld, moet worden berekend. - % Verhogen - Voeg dit percentage aan de hierboven berekende Berekenings-waarde toe, waarbij de Berekeningswaarde 100% vertegenwoordigt. De resulterende waarde vertegenwoordigt de drempelwaarden voor het alarm.
- Minimum - Stelt een minimumwaarde voor de drempelwaarden van het alarm in. De waarde wordt automatisch berekend als twee standaardafwijkingen onder de berekende Berekeningswaarde zijn maar men deze niet handmatig kan opheffen.
- Maximum - Stelt een maximumwaarde voor de drempelwaarden van het alarm in. De waarde wordt automatisch berekend als twee standaardafwijkingen boven de berekende Berekeningswaarde zijn maar men deze niet handmatig kan opheffen.
Opmerking: Zodra automatisch leren op een computer-ID wordt toegepast en voor de aangegeven tijdsperiode werkzaam is, kunt u voor een specifiek computer-ID op de pictogram Automatisch leren opheffen , , klikken en de berekende waarden van de alarmdrempel handmatig afstellen. U kunt met behulp van een nieuwe sessie van feitelijke prestatiegegevens, opnieuw Automatisch leren activeren om de waarden van de alarmdrempel opnieuw te berekenen.
Volgende
Gaat door naar de volgende pagina van de wizard.
Vorige
Gaat door naar de vorige pagina van de wizard.
Opslaan
Slaat wijzigingen aan een record op.
Annuleren
Negeert wijzigingen en retourneert de lijst van records.
|