Next Topic

Previous Topic

Book Contents

Bestand ophalen

De pagina Bestand ophalen opent bestanden die reeds eerder zijn geladen vanaf een beheerde computer. U kunt bestanden uploaden naar een computer-specifieke map op de KServer met de opdrachten Bestand ophalen of Bestand in pad ophalen. Klik op het computer-ID om alle ge-uploade bestanden voor dat computer-ID te tonen. Klik op de koppeling onder een bestand om het bestand te tonen of uit te voeren.

Opmerking: De bestanden die zijn opgeslagen op de KServer met de opdracht Bestand ophalen zijn computergebonden. Gebruik Bestanden beheren die op server zijn opgeslagen om bestanden te openen die op de KServer zijn opgeslagen en die niet computerspecifiek zijn.

  • Elk bestand wordt als koppeling getoond. Klik op een bestandsnaam om het bestand te openen.
  • Verwijder bestanden door op het pictogram verwijderen naast het bestand te klikken.

Voorbeeld 1: Een groot aantal beheerde computers tegelijk controleren

Bestand ophalen is bedoeld ter ondersteuning van geautomatiseerde controles op een groot aantal beheerde computers tegelijk.

Opmerking: Als u alleen eenmalig een bestand wilt ophalen van een beheerde computer, is Beheer op afstand > FTP de eenvoudigste manier.

Gebruik Bestand ophalen samen met een agentprocedure om een aantal geautomatiseerde taken uit te voeren op een reeks beheerde computers. Als u bijvoorbeeld een hulpprogramma hebt dat informatie uitleest die uniek is voor de computers van uw klant, kunt u een procedure schrijven die het volgende doet:

  1. Stuur het hulpprogramma naar de beheerde computer met de procedure-opdracht Write File (Bestand schrijven) of de pagina Distribute File (Bestand distribueren).
  2. Voer het hulpprogramma uit met de Shell-opdracht Uitvoeren of de opdracht in de agentprocedure Bestand uitvoeren en stuur de uitvoer naar een tekstbestand, zoals resultaat.txt.
  3. Upload het bestand naar de KServer met de opdracht Get File (Bestand ophalen).

Voorbeeld 2: Versies van een bestand vergelijken

Als optie voor de opdracht Bestand ophalen in de agentprocedure kunt u bestaande exemplaren van geuploade bestanden hernoemen met de extensie .bak voor de volgende upload van het bestand. Hierdoor kunt u zowel de laatste als de vorige versie van het bestand onderzoeken. Gebruik bijvoorbeeld de IF-ELSE-STEP agentprocedure editor om een eenvoudige Bestand ophalen agentprocedure te maken.

De eerste keer dat de opdracht Bestand ophalen in de agentprocedure wordt uitgevoerd op een beheerde computer, stuurt de agent c:\temp\info.txt naar de KServer die dit opslaat als news\info.txt. De volgende keer dat de agentprocedure Bestand ophalen uitvoert, hernoemt de KServer het oorspronkelijke exemplaar van news\info.txt in news\info.txt.bak en uploeadt een vers exemplaar dat het opslaat als news\info.txt.

Als optie kunt u een waarschuwing per e-mail laten sturen als een verandering in het bestand is ontdekt, vergeleken met de vorige upload van hetzelfde bestand. Voor de opdracht Bestand ophalen moet de instelling Bestaand bestand overschrijven en waarschuwing verzenden als bestand wordt gewijzigd of Bestaande versie opslaan, bestand ophalen en waarschuwing sturen als bestand is gewijzigd zijn geselecteerd.

Voorbeeld 3: Waarschuwingen bij bestandswijzigingen ophalen

Om een doorlopende controle uit te voeren op beheerde computers, moet u de agentprocedure volgens een terugkerend schema uitvoeren en een waarschuwing Bestandswijzigingen ophalen sturen met Controle > Waarschuwingen - Bestanden ophalen. De VSA brengt u direct op de hoogte van wijzigingen in het resultaat.

Problemen oplossen met fouten bij de installatie van patches

Als de patch-scan meldt dat de installatie van patches is mislukt, worden een KBxxxxxx.log (indien beschikbaar) en het WindowsUpdate.logboek naar de KServer overgebracht. Daarnaast wordt voor patches waarvoor een "op internet gebaseerde installatie" is vereist, een bestand ptchdlin.xml naar de KServer overgebracht. U kunt deze bestanden bekijken met Agentprocedures > Bestand ophalen voor een specifieke computer, zodat u problemen kunt oplossen met de installatie van patches. Infocentrum > Rapporten > Logboeken > Agentprocedurelogboek bevat records die aangeven dat deze logbestanden voor elke computer naar KServer zijn overgbracht.