IF-ELSE-STEP opdrachtenHierna volgt een samenvatting van IF-ELSE-STEP opdrachten gebruikt in VSA-agentprocedures.
IF-opdrachten Toepassing is actief Controleert om te zien of een opgegeven toepassing op dit moment actief is op de beheerde computer. Als de toepassing actief is, wordt de opdracht IF uitgevoerd, anders wordt de opdracht ELSE uitgevoerd. Als deze optie is geselecteerd in de keuzelijst, verschijnt het veld Typ de naam van de toepassing. Geef de procesnaam op voor de toepassing die u wilt testen. Om bijvoorbeeld de toepassing Registerwaarde controleren/ 64-Bit registerwaarde controleren Na invoer van het registerpad wordt de waarde in de sleutel teruggegeven. Controle is mogelijk op het bestaan, de afwezigheid, gelijkheid of grootteverschillen. Bijvoorbeeld; Een backslash De beschikbare tests zijn:
Variabele controleren Typ een variabelenaam in de indeling
Voor de tests Expressie evalueren Geef een expressie op die een of meer variabelenamen bevat, in de vorm
Service is actief Bepaalt of een service actief is op de beheerde computer. Geef de servicenaam op.
Test bestand Bepaalt of een bestand op een beheerde computer bestaat. Voer het volledige huidige pad en bestandsnaam in. Test bestand vergelijkt het volledige pad en de bestandsnaam met de opgegeven waarde. Als de controle waar is, worden IF opdrachten uitgevoerd. Als de controle niet waar is, worden ELSE stappen uitgevoerd. Opmerking: Omgevingsvariabelen zoals De beschikbare tests zijn:
Testbestand in pad naar map Test het opgegeven bestand op het pad dat is teruggegeven door de stap Pad van map van register ophalen. De beschikbare tests zijn:
Test registersleutel / test 64-bit registersleutel Test op het bestaan van een registersleutel. Test registersleutel verschilt van Registerwaarde controleren omdat het een registeringang op mapniveau kan controleren die alleen meer registersleutels (geen waarden) bevat. Waar Door Gebruiker aangemeld Test om te zien of een bepaalde gebruiker of een willekeurige gebruiker is aangemeld op de beheerde computer. Typ de aanmeldnaam van de computer of laat het veld leeg om op een willekeurige aangemelde gebruiker te controleren. De IF opdrachten worden uitgevoerd als een gebruiker is aangemeld. De ELSE opdrachten worden uitgevoerd als geen gebruiker is aangemeld. Antwoord gebruiker is Ja Opent een dialoogvenster op de beheerde computer met knoppen Ja en Nee. Voert ook de ELSE opdracht uit als een bepaalde hoeveelheid tijd is verstreken. Als de gebruiker op Ja heeft geklikt, wordt de IF opdracht uitgevoerd. Als de selectie is verlopen of als de gebruiker op Nee klikt, wordt de ELSE opdracht uitgevoerd. Deze functie vraagt de gebruiker toestemming om door te gaan met de agentprocedure. Deze query is handig voor agentprocedures waarbij de beheerde computer moet worden herstart voor de procedure is voltooid. Procedurevariabelen, zoals STEP opdrachten Toepassing sluiten Als de opgegeven toepassing actief is op de beheerde computer, wordt die toepassing gesloten. Geef de procesnaam op voor de toepassing die u wilt sluiten. Om bijvoorbeeld de toepassing Bestand verwijderen Verwijdert een bestand van een beheerde computer. Voer het volledige pad en de bestandsnaam in. Opmerking: Omgevingsvariabelen zijn acceptabel als ze op de computer van een gebruiker zijn ingesteld. Bijvoorbeeld, het pad Opmerking: U kunt een bestand verwijderen dat op dit moment in gebruik is met de opdracht Vergrendeld bestand hernoemen. Bestand in pad naar map verwijderen Verwijdert het opgegeven bestand op het pad dat is teruggegeven door de stap Pad van map van register ophalen. Registersleutel verwijderen / 64-bit registersleutel verwijderen Verwijdert de opgegeven registersleutel en alle subsleutels. Registerwaarde verwijderen / 64-bit registerwaarde verwijderen Verwijdert de waarde opgeslagen in de opgegeven registersleutel. Bestand uitvoeren Voert het opgegeven bestand uit op de beheerde computer. Deze functie vervangt het starten van een toepassing met de opdracht Uitvoeren... in het Start menu van Windows. Deze functie accepteert drie parameters:
Bestand in pad naar map uitvoeren Gelijk aan Bestand uitvoeren behalve dat de locatie van het .exe bestand op het pad is dat wordt teruggegeven door een opdracht Pad van map van register ophalen. Procedure uitvoeren Laat een andere benoemde procedure uitvoeren. Gebruik deze mogelijkheid om meerdere IF-ELSE-STEP procedures aan elkaar te knopen. Als de procedure niet meer op de KServer bestaat, verschijnt naast de keuzelijst voor de procedure een foutmelding. U kunt deze opdracht gebruiken om een systeemprocedure uit te voeren. U kunt procedures 10 niveaus diep nesten. Shell-opdracht uitvoeren Staat toe dat de procedure opdrachten doorgeeft aan de command interpreter op de beheerde computer. Als deze opdracht is geselecteerd, verschijnt het veld Voer de opdracht in om in een opdracht-shell uit te voeren. Voer in dit veld een opdracht in. De opdracht moet syntactisch correct zijn en uitvoerbaar zijn in de versie van het besturingssysteem op de beheerde computer. Opdrachten en parameters die spaties bevatten, moeten tussen aanhalingstekens staan. Omdat de opdracht wordt uitgevoerd relatief ten opzichte van de map met de agent, moet u bij het invoeren van opdrachten absolute paden gebruiken. Opmerking: Shell-opdracht uitvoeren opent een opdrachtvenster op de beheerde computer waarin de uitvoering plaats vindt. Als u geen venster wilt openen op de beheerde computer, omdat dat de gebruikers kan verwarren, moet u alle opdrachten in een batch-bestand plaatsen. Stuur dat bestand naar de beheerde computer met de opdracht Bestand schrijven. Voer het batch-bestand vervolgens uit met de opdracht Bestand uitvoeren. Bestand uitvoeren opent geen venster op de beheerde computer. Mappenpad van register ophalen Geeft een bestandspad terug dat in de opgegeven registersleutel is opgeslagen. Gebruik deze opdracht om de bestandslocatie op te halen. Bijvoorbeeld: gebruik deze opdracht om de map op te zoeken waarin een toepassing is geïnstalleerd. Het resultaat is in volgende stappen bruikbaar door:
Bestand ophalen Upload het bestand op het opgegeven pad van de beheerde computer. Geef de volledige bestandsnaam plus pad op dat u wilt uploaden. Voorbeeld:
Bestand in pad naar map ophalen Gelijk aan de opdracht Bestand ophalen maar voegt het pad toe dat is teruggegeven door de opdracht Pad van map van register ophalen aan het begin van het externe bestandspad. Benader het geladen bestand met de functie Agentprocedures > Bestand ophalen. URL ophalen Geeft de tekst- en HTML-inhoud terug van een URL en slaat deze op in een bestand op de beheerde computer. Om dit voor uzelf te demonstreren, probeert u om Een ander gebruik is het downloaden van een uitvoerbaar bestand dat beschikbaar is op een webserver, zodat u het bestand niet hoeft te uploaden naar de VSA-server, noch de bandbreedte van de VSA gebruiken om het bestand weg te schrijven naar elke agent. U kunt een volgende opdracht gebruiken om het gedownloade uitvoerbare bestand op de beheerde computer uit te voeren. Variabele ophalen Definieert een nieuwe variabele voor de agent. Als de procedurestap wordt uitgevoerd, definieert het systeem een nieuwe variabele en wijst het een waarde toe aan de hand van gegevens die zijn opgehaald door de agent van de beheerde computer. Opmerking: Zie Werken met variabelen voor de soorten variabelewaarden die door de opdracht Variabele ophalen worden ondersteund. Gebruiker imiteren Typ een gebruikersnaam, wachtwoord en domein waarmee de agent zich aanmeldt. Gebruik deze opdracht in een procedure voor een Bestand uitvoeren, Bestand in pad naar map uitvoeren of Shell-opdracht uitvoeren die de optie Als de aangemelde gebruiker uitvoeren opgeeft. Laat het domein leeg om aan te melden bij een account op de lokale computer. Gebruik Gebruiker imiteren om een agentprocedure uit te voeren met een referentie die per agentprocedure is ingesteld. Gebruik Referentie gebruiken om een agentprocedure uit te voeren met een referentie die per beheerde computer is ingesteld. Procedure pauzeren Pauzeert de procedure gedurende N seconden. Gebruik deze opdracht om Windows de tijd te geven voor het voltooien van een asynchrone taak, zoals het starten of stoppen van een service. Herstarten Herstart de beheerde computer onvoorwaardelijk. Gebruik om de gebruiker eerst te waarschuwen de opdracht Antwoord gebruiker is Ja voor deze opdracht. Een opdracht Antwoord gebruiker is Ja waarschuwt de gebruiker voordat de computer herstart. Vergrendeld bestand hernoemen Hernoemt een bestand dat op dit moment in gebruik is. Het bestand wordt hernoemd als het systeem is herstart. De opgegeven bestandsnaam bevat een volledig pad. Bruikbaar voor het verwijderen van een bestand dat in gebruik is als de "nieuwe bestandsnaam" leeg blijft. Het bestand wordt verwijderd bij het herstarten van het systeem. Vergrendeld bestand in pad naar map hernoemen Hernoemt een bestand dat in gebruik is en dat zich bevindt in het pad dat wordt teruggegeven door de opdracht Pad van map van register ophalen. Het bestand wordt hernoemd als het systeem is herstart. Bruikbaar voor het verwijderen van een bestand dat in gebruik is als de "nieuwe bestandsnaam" leeg blijft. Het bestand wordt verwijderd bij het herstarten van het systeem. Procedure plannen Plant de uitvoering van een procedure op een opgegeven computer. Geef optioneel de tijd op om te wachten na de uitvoering van deze stap voordat de procedure wordt uitgevoerd en het computer-ID waarop de procedure wordt uitgevoerd. Als geen computer is opgegeven, wordt de procedure uitgevoerd op dezelfde computer waarop de agentprocedure wordt uitgevoerd. Typ de volledige naam van de computer, bijvoorbeeld Email verz Stuurt een e-mail naar een of meer ontvangers. Geeft het onderwerp en de tekst van de e-mail op. Bericht verzenden Stuurt het opgegeven bericht naar een beheerde computer. Een extra gemarkeerd keuzevak stuurt het bericht nadat de gebruiker op het knipperende agentpictogram in het systeemvak heeft geklikt. Als dit vak leeg blijft, wordt het bericht direct verzonden. URL verzenden Toont de opgegeven URL in een webbrowser op de beheerde computer. Een extra gemarkeerd keuzevak toont de URL nadat de gebruiker op het knipperende agentpictogram in het systeemvak heeft geklikt. Als het vakje leeg is, wordt de URL direct getoond. Registerwaarde instellen / 64-bit registerwaarde instellen Schrijft gegevens naar de opgegeven registerwaarde. Deze functie accepteert drie parameters:
Systeeminfo bijwerken Werkt het geselecteerde veld Systeeminfo bij met de opgegeven waarde voor het computer-ID waarop deze procedure wordt uitgevoerd. De Systeeminfo-velden die u kunt bijwerken, omvatten alle kolommen in vSystemInfo behalve Referentie gebruiken Gebruikt de referenties ingesteld voor het computer-ID in Referentie instellen. Gebruik deze opdracht in een procedure voor een Bestand uitvoeren, Bestand in pad naar map uitvoeren of Shell-opdracht uitvoeren die de optie Als de aangemelde gebruiker uitvoeren opgeeft. Ook gebruikt voor toegang tot een netwerkbron waarvoor een referentie nodig is van een computer als geen gebruiker is aangemeld. Gebruik Gebruiker imiteren om een agentprocedure uit te voeren met een referentie die per agentprocedure is ingesteld. Gebruik Referentie gebruiken om een agentprocedure uit te voeren met een referentie die per beheerde computer is ingesteld. Opmerking: Een fout voor de uitvoering van een procedure wordt gelogd als een procedureopdracht Referentie instellen een lege gebruikersnaam aantreft. Opmerking: Patch-beheer > Patch-waarschuwing kan u waarschuwen —of een agentprocedure uitvoeren — als de referentie voor een computer-ID ontbreekt of ongeldig is. Map schrijven Schrijft een geselecteerde map, inclusief submappen en bestanden, van Bestanden beheren opgeslagen op server naar de volledige padnaam opgegeven op de beheerde computer. Bestand schrijven Schrijft een geselecteerd bestand van Bestanden beheren opgeslagen op server naar de volledige padnaam opgegeven op de beheerde computer. Typ een nieuwe bestandsnaam als u het bestand wilt hernoemen. Telkens wanneer een procedure de opdracht Bestand schrijven uitvoert, controleert de agent of het bestand reeds aanwezig is door het bestand te hashen om de integriteit te controleren. Als dat niet het geval is, wordt het bestand weggeschreven. Als het bestand reeds aanwezig is, gaat de procedure door naar de volgende stap. U kunt een procedure met Bestand schrijven dat een groot bestand naar een beheerde computer stuurt, herhaalde malen uitvoeren en weten dat de VSA dat bestand slechts eenmaal downloadt. Opmerking: Omgevingsvariabelen zijn acceptabel als ze op de computer van een gebruiker zijn ingesteld. Bijvoorbeeld, het pad Bestand in pad naar map schrijven Verwijdert de opgegeven bestandsnaam op het pad dat is teruggegeven door de stap Pad van map van register ophalen. Record in procedurelogboek schrijven Schrijft de opgegeven string naar het Agentprocedurelogboek voor het computer-ID dat deze agentprocedure uitvoert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderwerp 674: Stuur feedback. Download van dit online boek een PDF van het eerste onderwerp in de inhoudstabel. |