Waarschuwingen - Gebeurtenislogboeken.De pagina Waarschuwingen - Gebeurtenislogboeken activeert een waarschuwing als voor een geselecteerde computer een gebeurtenislogboekinvoering met aangegeven criteria overeenkomt. Na het type gebeurtenissenlogboek te selecteren, kunt u de alarmcondities filteren die door gebeurtenissenset en door gebeurtenissencategorie worden aangegeven. Opmerking: U kunt gebeurtenislogboeken rechtstreeks weergeven. Klik op een computer met Windows op Start, klik daarna op Configuratiescherm, klik daarna op Systeembeheer en klik daarna op Gebeurtenis-viewer. Klik op Toepassing, Beveiliging of Systeem om de gebeurtenissen in elk logboek weer te geven. Vereisten Gebeurtenissen in logboeken opnemen moet voor een bepaalde computer met behulp van Agent > Instellingen gebeurtenissenlogboek worden ingeschakeld. Windows-gebeurtenislogboeken Een Gebeurtenissenlogboekservice werkt op Windows-besturingssystemen (niet beschikbaar met Win9x). De gebeurtenissenlogboekservice maakt het mogelijk dat op Windows gebaseerde programma's en componenten gebeurtenislogboekberichten uitgeven. Deze gebeurtenissen worden in gebeurtenislogboeken opgeslagen die zich op elke computer bevinden. De gebeurtenislogboeken van beheerde computers kunnen in de KServer-database worden opgeslagen en dienen als de basis van waarschuwingen en rapporten en kunnen worden gearchiveerd. Afhankelijk van het besturingssysteem, bevatten, de beschikbare types gebeurtenislogboeken, maar niet beperkt tot, het volgende:
De lijst gebeurtenistypes die beschikbaar zijn voor selectie kan met Controle > Lijsten per scan bijwerken worden bijgewerkt. Windows-gebeurtenissen worden verder door de volgende gebeurtenislogboekcategorieën geclassificeerd:
Gebeurtenislogboeken worden door de volgende VSA-pagina;s gebruikt of verwezen:
Gebeurtenissensets Omdat het aantal gebeurtenissen in Windows-gebeurtenislogboeken enorm is, gebruik de VSA een recordtype met de naam gebeurtenissenset om een alarmconditie te filteren. Gebeurtenissensets bevatten één of meer voorwaarden. Elke voorwaarde bevat filters voor de verschllende velden in een gebeurtenislogboekinvoering. De velden zijn bron, categorie, gebeurtenissen-ID, gebruiker en Beschrijving. Een invoering van een gebeurtenissenlogboek moet met alle veldfilters overeenkomen zodat een voorwaarde als overeenkomst wordt gezien Een veld met een asterisk-teken (*) betekent dat elke willekeurige tekenreeks, inclusief een nultekenreeks, als overeenkomst wordt gezien. Een overeenkomst van elk van de voorwaarden in een gebeurtenissenset is voldoende om voor een computer waarop de gebeurtenissenset van toepassing is, een alarm te activeren. Voor details over hoe gebeurtenissensets te configureren, zie Controle > Waarschuwingen > Gebeurtenislogboeken > Gebeurtenissensets bewerken. Voorbeeld-gebeurtenissets Er wordt een groeiende lijst van voorbeeld-gebeurtenissets gegeven. De namen van voorbeeld-gebeurtenissets beginnen met ZC. U kunt voorbeeld-gebeurtenissets modificeren, maar het is beter om een voorbeeld-gebeurtenissenset te kopiëren en de kopie aan te passen. Elke keer de voorbeeldsets tijdens een onderhoudscyclus worden aangepast, worden voorbeeld-gebeurtenissets onderworpen aan het overschrijven. Een waarschuwing voor gebeurtenissenlogboek maken
Globale zwarte lijst gebeurtenissenlogboek Elke agent verwerkt alle gebeurtenissen, maar gebeurtenissen die op een "zwarte lijst" staan, worden niet op de VSA-server geladen. Er zijn twee zwarte lijsten. Een wordt regelmatig door Kaseya bijgewerkt en heet Overstromingsdetectie Als 1000 gebeurtenissen —nog afgezien van gebeurtenissen op de zwarte lijst—door een agent naar de KServer worden geladen binnen een uur, wordt verder verzamelen van gebeurtenissen voor dat logtype voor de rest van dat uur gestopt. Een nieuwe gebeurtenis wordt in het gebeurtenissenlogboek ingevoegd om vast te leggen dat het verzamelen is opgeschort. Aan het eind van het uur wordt het verzamelen automatisch hervat. Dit voorkomt dat kortdurende zware belastingen uw KServer overstromen. Alarmdetectie en verwerking wordt uitgevoerd ongeacht of het verzamelen is opgeschort. Waarschuwingsinformatie naar e-mails en procedures passeren De volgende types e-mails voor controlewaarschuwingen kunnen worden verzonden en opgemaakt:
Opmerking: Door opmaak van dit e-mailalarm te wijzigen, wordt de opmaak voor alle waarschuwingse-mails voor De volgenden variabelen kunnen in uw opgemaakte e-mailwaarschuwingen en in procedures worden opgenomen.
Opmerking: In meerdere waarschuwingen voor gebeurtenislogboeken kunnen alleen de volgende variabelen worden opgenomen: <at> <ed> <ev> <gr> <id> <lt>. Toepassen Klik op Toepassen om parameters op geselecteerde computer-ID's toe te passen. Bevestig dat de informatie juist in de lijst computer-ID's is toegepast. Wissen Klik op Wissen om van de geselecteerde computer-ID's alle parameterinstellingen te verwijderen. Alarmen aanmaken Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een alarm aangemaakt. Alarmen worden in Controle > Dashboard-lijst, Controle > Alarmoverzicht en Infocentrum > Rapporten > Logboeken > Alarmlogboek weergegeven. Ticket maken Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een ticket gemaakt. Script activeren Als deze optie is gemarkeerd en een alarmconditie wordt aangetroffen, wordt een agentprocedure geactiveerd. Klik op de koppeling agentprocedure selecteren klikken om een agentprocedure te kiezen die u wilt activeren. U kunt de agentprocedure ook op een bepaald bereik van computer-ID's laten uitvoeren door op de koppeling dit computer-ID te klikken. Deze computer-ID's hoeven niet overeen te komen met het computer-ID dat de alarmconditie heeft aangetroffen. E-mailontvangers Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt naar de aangegeven e-mailadressen een e-mail verzonden.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren. Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer:
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken. Pictogram Bewerken Klik op de pictogram voor het bewerken van een rij, Logboektype Het type van het gebeurtenissenlogboek dat wordt gecontroleerd. ATSE De ATSE-responscode die is toegewezen aan computer-ID's of SNMP-apparaten:
EWISFCV De gebeurtenissencategorie die wordt gecontroleerd. E-mailadres Een door komma's gescheiden lijst van e-mailadressen waarheen notificaties worden verzonden. Gebeurtenissenset De gebeurtenissenset die aan dit computer-ID is toegewezen. Aan hetzelfde computer-ID kunnen meerdere gebeurtenissets worden toegewezen. Interval Het aantal keren dat een gebeurtenis zich binnen een aangegeven aantal perioden voordoet. Is alleen van toepassing als de optie Waarschuwen als deze gebeurtenis <N> keer binnen <N> <perioden> voorkomt wordt geselecteerd. Geeft Tijdsduur Het aantal perioden en gebeurtenis die zich moeten voordoen om een alarmconditie te activeren. Is alleen van toepassing als de opties Waarschuwen als deze gebeurtenis <N> keer binnen <N> <perioden> voorkomt of Waarschuwen als deze gebeurtenis zich niet binnen <N> <perioden> voordoet worden geselecteerd. Herinschakelen Geeft het aantal perioden weer die men moet wachten voordat men voor dezelfde combinatie van gebeurtenissenset en gebeurtenissencategorie enige nieuwe alarmcondities activeert. Is alleen van toepassing als een periode van herinschakeling groter dan nul wordt aangegeven met Bijkomende alarmen voor <N> <perioden> negeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderwerp 4251: Stuur feedback. Download van dit online boek een PDF van het eerste onderwerp in de inhoudstabel. |