SNMP toewijzen
Controle > SNMP toewijzen
De pagina SNMP toewijzen maakt SNMP-waarschuwingen voor SNMP-apparaten die met LAN Watch worden ontdekt. Een waarschuwing is een respons op een alarmconditie.
Een SNMP-set is een set van MIB-objecten die worden gebruikt om de prestatie van met SNMP-ingeschakelde netwerkapparaten te controleren. Het SNMP-protocol wordt gebruikt omdat op het apparaat geen agent kan worden geïnstalleerd. U kunt aan elk willekeurig prestatie-object in een SNMP-set drempelwaarden voor het alarm toewijzen. Als u op een apparaat de SNMP-set toepast, kunt u worden ingelicht als de drempelwaarde van het alarm wordt overschreden. De volgende methoden kunnen worden gebruikt om SNMP-sets te configureren en aan computer-ID's toe te wijzen.
- SNMP quick-sets - Maakt een apparaat specifieke SNMP-set op basis van objecten die tijdens een LAN Watch op dat apparaat werd ontdekt en wijst deze set toe. SNMP quick-sets zijn de gemakkelijkste methode om SNMP-controle op een apparaat te implementeren.
- Standaard SNMP-sets - Dit zijn meestal generieke SNMP-sets die op meerdere apparaten worden onderhouden en toegepast. Een quick-set kan, wanneer gemaakt, als een standaardset worden onderhouden.
- Geïndividualiseerde SNMP-sets - Dit is een standaard SNMP-set die op een individueel apparaat wordt toegepast en daarna handmatig wordt aangepast.
- SNMP automatisch leren - Dit is een standaard SNMP-set die op een individueel apparaat wordt toegepast en daarna automatisch met automatisch leren wordt afgesteld.
- SNMP-types - Dit is een methode om, op basis van het SNMP-type dat tijdens een LAN Watch werd vastgesteld, automatisch standaard SNMP-sets aan apparaten toewijzen.
Meestal wordt de volgende procedure gebruikt om SNMP-sets te configureren en op apparaten toe te passen.
- Ontdek SNMP-apparaten met Controle > LAN Watch.
- Wijs met Controle > SNMP toewijzen SNMP-sets aan ontdekte apparaten toe. Dit kunnen quick, standaard, geïndividualiseerde SNMP-sets of SNMP-sets voor automatisch leren zijn.
- Geef met Controle > SNMP-logboek of Dashboardlijst SNMP-alarmen weer.
De volgende bijkomende SNMP-functies zijn beschikbaar en kunnen in elke willekeurige volgorde worden gebruikt.
- Optioneel geeft u de lijst van alle geïmporteerde SNMP-objecten met Controle > Controlelijsten weergeven.
- Onderhoud optioneel SNMP-sets met Controle > SNMP-sets.
- Optioneel kunt u met Controle > SNMP-object toevoegen een SNMP-object toevoegen.
- Optioneel wijst u met Controle > SNMP-type instellen aan een SNMP-apparaat handmatig een SNMP-type toe.
- Optioneel schrijft u met Controle > SNMP-waarden instellen waarden naar SNMP-apparaten.
Geïndividualiseerde SNMP-sets
U kunt voor een enkele computer de instellingen van de SNMP-set individualiseren.
- Selecteer een standaard SNMP-set met de vervolgkeuzelijst
<Select Monitor Set> . - Wijs deze standaard SNMP-set aan en SNMP-apparaat toe. De naam van de SNMP-set wordt in de kolom SNMP-info/SNMP-set weergegeven.
- Klik op de pictogram Geïndividualiseerde controleset
in de kolom SNMP-info/SNMP-set om dezelfde opties weer te geven die u ziet wanneer u een standaard SNMP-set definieert. Een geïndividualiseerde SNMP-set voegt aan de naam van een SNMP-set een voorvoegsel (IND) toe. - Voer aan uw nieuwe geïndividualiseerde SNMP-set wijzigingen uit. Deze wijzigingen zijn alleen van toepassing op het enkele SNMP-apparaat waaraan het is toegewezen.
Opmerking: Wijzigingen aan een standaard SNMP-set hebben geen invloed op geïndividualiseerde SNMP-sets waarvan het is gekopieerd.
Automatisch leren van drempelwaarden alarm voor SNMP-sets
U kunt voor elke willekeurige standaard SNMP-set die u aan geselecteerde SNMP-apparaten toewijst, alarmdrempels voor Automatisch leren inschakelen. Deze automatisch fijn afgestelde alarmdrempels zijn op feitelijke prestatiegegevens op een basis per SNMP-apparaat gebaseerd.
Elk toegewezen SNMP-apparaat genereert voor een aangegeven tijdsperiode prestatiegegevens. Tijdens de tijdsperiode worden geen alarmen geactiveerd. Aan het einde van de sessie Automatisch leren, wordt de alarmdrempel voor elk toegewezen SNMP-apparaat automatisch en op basis van de feitelijke prestatie van het SNMP-apparaat afgesteld. U kunt de waarden van de alarmdrempel die door Automatisch leren wordt berekend, handmatig afstellen of opnieuw een andere sessie van Automatisch leren activeren. Automatisch leren kan niet met geïndividualiseerde SNMP-sets worden gebruikt.
Om instellingen van Automatisch leren op geselecteerde SNMP-apparaten toe te passen:
- Selecteer een standaard SNMP-set met de vervolgkeuzelijst
<Select SNMP Set> . - Klik op Automatisch leren om het pop-upvenster Automatisch leren weer te geven. Gebruik een wizard om parameters te definiëren die wordt gebruikt om alarmdrempelwaarden te berekenen.
- Wijs deze standaard SNMP-set die door uw parameters voor Automatisch leren zijn gemodificeerd, aan geselecteerde SNMP-apparaten toe.
Opmerking: U kunt instellingen van Automatisch leren niet op een SNMP-set toepassen die al aan een apparaat is toegewezen. Indien nodig, kunt u de bestaande toewijzing van de SNMP-set aan het apparaat wissen en daarna de hierboven gegeven stappen 1 tot en met 3 uitvoeren.
Zodra Automatisch leren op een computer-ID wordt toegepast en voor de aangegeven tijdsperiode werkzaam is, kunt u voor een specifiek SNMP-apparaat op de pictogram Automatisch leren opheffen, , klikken en de berekende waarden van de alarmdrempel handmatig afstellen. U kunt met behulp van een nieuwe sessie van feitelijke prestatiegegevens, opnieuw Automatisch leren activeren om de waarden van de alarmdrempel opnieuw te berekenen.
Quick-sets
De koppelingpagina SNMP-info geeft een lijst van SNMP-objecten weer die door het door u geselecteerde, specifieke SNMP-apparaat wordt geleverd. Deze objecten worden ontdekt door, elke keer dat een LAN Watch wordt uitgevoerd, op alle ontdekte SNMP-apparaten een beperkte SNMP "stappen" uit te voeren. U kunt vervolgens apparaat-specifieke SNMP-sets, die quick-sets worden genoemd en de aan deze quick-sets verwante waarschuwingen definiëren. Quick-sets kunnen voor een enkel apparaat worden geïndividualiseerd. De standaard versie van de quick-set kan met andere gebruikers worden gedeeld en kan op gelijke apparaten in de VSA worden toegepast. Het voorvoegsel (QS) wordt gebruikt om namen van quick-sets van andere soorten SNMP-sets te onderscheiden.
- Ontdek SNMP-apparaten met Controle > LAN Watch.
- Wijs met Controle > SNMP toewijzen SNMP-sets aan ontdekte apparaten toe.
- Klik op de hyperlink onder de naam van het apparaat, de SNMP-info koppeling genoemd, op de pagina SNMP toewijzen, om een lijst van SNMP-objecten weer te geven die op het specifieke SNMP-apparaat van toepassing is die u hebt geselecteerd. Als het venster wordt geopend, volgt u de instructies ervan.
- Geef met Controle > SNMP-logboek of Dashboardlijst SNMP-alarmen weer.
Een SNMP-waarschuwing maken
- Schakel elk willekeurig keuzevak in om hun overeenkomende acties uit te voeren als zich een alarmconditie voordoet:
- Alarm maken
- Ticket maken
- Script activeren
- Emailontvangers
- Stel bijkomende e-mailparameters in.
- Selecteer de SNMP-set om toe te voegen of te vervangen.
- Schakel het SNMP-apparaat in om de waarschuwing op toe te passen.
- Klik op de knop Toepassen.
Een SNMP-waarschuwing annuleren
- Schakel het keuzevak SNMP-apparaat in.
- Klik op de knop Wissen.
De waarschuwingsinformatie die naast het SNMP-apparaat in een lijst wordt aangegeven, wordt verwijderd.
Waarschuwingsinformatie naar e-mails en procedures passeren
De volgende types e-mails voor controlewaarschuwingen kunnen worden verzonden en opgemaakt:
- Controleert alarmdrempel
- Controleert drempel trend-alarm
- Controleert statusnotificatie exit-alarm
Opmerking: Door deze opmaak van e-mailalarm te wijzigen, wordt de opmaak voor alle e-mails van controlesets en SNMP-sets veranderd.
De volgenden variabelen kunnen in uw opgemaakte e-mailwaarschuwingen en in procedures worden opgenomen.
In een e-mail
|
In een procedure
|
Description
|
<ad>
|
#ad#
|
tijdsduur alarm
|
<ao>
|
#ao#
|
alarmoperator
|
<at>
|
#at#
|
waarschuwingstijd
|
<av>
|
#av#
|
drempelwaarde alarm
|
<cg>
|
#cg#
|
gebeurteniscategorie
|
<db-weergave.kolom>
|
niet beschikbaar
|
Neem een weergave.kolom van de database op. Bijvoorbeeld, om de computernaam van de computer op te nemen om de waarschuwing in een e-mail te genereren, gebruikt u <db-vMachine.ComputerName>
|
<dv>
|
#dv#
|
SNMP-apparaatnaam
|
<gr>
|
#gr#
|
groeps-ID
|
<id>
|
#id#
|
computer-ID
|
<ln>
|
#ln#
|
naam controlelogboekobject
|
<lo>
|
#lo#
|
type controlelogboekobject: itemmeter, proces, object
|
<lv>
|
#lv>
|
waarde controlelogboek
|
<mn>
|
#mn#
|
naam controleset
|
|
#subject#
|
tekst onderwerp van het e-mailbericht als in reactie op een waarschuwing een e-mail is verzonden
|
|
#body#
|
hoofdtekst van het e-mailbericht als in reactie op een waarschuwing een e-mail is verzonden
|
Alarmen aanmaken
Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een alarm aangemaakt. Alarmen worden in Controle > Dashboard-lijst, Controle > Alarmoverzicht en Infocentrum > Rapporten > Logboeken > Alarmlogboek weergegeven.
Ticket maken
Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een ticket gemaakt.
Script activeren
Als deze optie is gemarkeerd en een alarmconditie wordt aangetroffen, wordt een agentprocedure geactiveerd. Klik op de koppeling agentprocedure selecteren klikken om een agentprocedure te kiezen die u wilt activeren. U kunt de agentprocedure ook op een bepaald bereik van computer-ID's laten uitvoeren door op de koppeling dit computer-ID te klikken. Deze computer-ID's hoeven niet overeen te komen met het computer-ID dat de alarmconditie heeft aangetroffen.
E-mailontvangers
Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt naar de aangegeven e-mailadressen een e-mail verzonden.
- Het e-mailadres van de momenteel aangemelde gebruiker wordt in het veld E-mailontvangers weergegeven. Het komt standaard van Systeem > Voorkeuren.
- Klik op E-mail opmaken om het pop-upvenster Waarschuwingene-mail opmaken weer te geven. Met dit venster kunt u de weergaven van e-mails opmaken die, wanneer zich een alarmvoorwaarde voordoet, door het systeem worden weergegeven. Deze optie is alleen zichtbaar voor gebruikers met de rol hoofd.
- Als de radio-optie Aan huidige lijst toevoegen wordt ingeschakeld zodra op Toepassen wordt geklikt, worden waarschuwingsinstellingen toegepast en worden de aangegeven e-mailadressen worden toegevoegd zonder dat eerder toegewezen e-mailadressen worden verwijderd.
- Als de radio-optie Lijst vervangen wordt ingeschakeld zodra op Toepassen wordt geklikt, worden waarschuwingsinstellingen toegepast en worden de toegewezen bestaande e-mailadressen door de aangegeven e-mailadressen vervangen.
- Als op Verwijderen wordt geklikt, worden alle e-mailadressen verwijderd zonder enige waarschuwingsparameters te modificeren.
- E-mail wordt rechtstreeks van de KServer naar het in de waarschuwing aangegeven e-mailadres verzonden. Stel het Afzendadress in met behulp van Systeem > Uitgaande e-mail.
(Filter toepassen)
Voer in het vak voor filterbewerking tekst in en klik daarna op de trechtervormige pictogram om op de vervolgkeuzelijst die in SNMP-set selecteren wordt weergegeven, toe te passen. Filteren is hoofdlettergevoelig. Als ergens in de setnaam filtertekst wordt gevonden, doet zich een overeenkomst voor.
SNMP-set selecteren
Selecteer van de lijst SNMP-set selecteren SNMP-sets en klik op de knop Toepasssen om de SNMP-set aan geselecteerde computer-ID's toe te wijzen. U kunt aan een computer-ID meer dan één SNMP-set toewijzen. Met Controle > SNMP-sets kunt u SNMP-sets toevoegen of bewerken.
Controleset toevoegen
Voegt de geselecteerde SNMP-set aan geselecteerde SNMP-apparaten toe.
Controleset(s) vervangen
Voegt de geselecteerde SNMP-set aan geselecteerde SNMP-apparaten toe en verwijdert alle andere SNMP-sets die momenteel aan geselecteerde SNMP-apparaten zijn toegewezen.
SNMP-lijst bewerken
Voeg handmatig een nieuw SNMP-apparaat toe of bewerk de informatie van bestaande SNMP-apparaten. Voer het IP- en MAC-adres, de naam en beschrijving voor het SNMP-apparaat in. U kunt ook de waarden sysDescr , sysLocation en sysContact invoeren die meestal door peilingen worden geretourneerd.
Toepassen
Past de geselecteerde SNMP-set op geselecteerde SNMP-apparaten toe.
Wissen
Wist de toewijzing van een geselecteerde SNMP-set van geselecteerde SNMP-apparaten.
Alles wissen
Wist alle SNMP-sets die aan geselecteerde SNMP-apparaten zijn toegewezen.
Alles selecteren/alles deselecteren
Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Naam/type
De naam die door het ARP-protocol wordt geretourneerd als een LAN Watch wordt uitgevoerd.
IP apparaat
Het IP-adres van het SNMP-apparaat.
MAC-adres
Het MAC-adres van het SNMP-apparaat.
SNMP-info
Geeft de naam weer die door het SNMP-protocol wordt geretourneerd als een LAN Watch wordt uitgevoerd. Klik op de koppeling SNMP-info om voor dit SNMP-apparaat de SNMP-objecten weer te geven.
SNMP-sets
Geeft de lijst van SNMP-sets weer die aan een SNMP-apparaat zijn toegewezen.
- Bewerken - wordt altijd naast een SNMP-set weergegeven. Klik op deze pictogram om koptekstparameters in te stellen voor diegene die met het geselecteerde SNMP-apparaat overeenkomen.
- Waarden automatisch leren opheffen - wordt weergegeven als Automatisch leren op deze standaard SNMP-set wordt toegepast. Klik op deze pictogram om alle feitelijke waarden weer te geven of te wijzigen die voor deze SNMP-set op dit SNMP-apparaat door Automatische leren zijn berekend.
- Geïndividualiseerde controleset - wordt weergegeven als op deze standaard SNMP-set Automatisch leren niet wordt toegepast. Klik op dit pictogram om aan een kopie van deze standaard SNMP-set wijzigingen uit te voeren of om een kopie ervan te maken die voor dit SNMP-apparaat is geïndividualiseerd. Een geïndividualiseerde SNMP-set voegt aan de naam van een SNMP-set een voorvoegsel (IND) toe.
ATSE
De ATSE-responscode die is toegewezen aan computer-ID's of SNMP-apparaten:
- A = Alarm maken
- T = Ticket maken
- S = Agentprocedure uitvoeren
- E = Emailontvangers
E-mailadres
Een door komma's gescheiden lijst van e-mailadressen waarheen notificaties worden verzonden.
|