AlarmenOp alle controlemethoden zijn dezelfde concepten voor voor alarmbeheer en richtlijnen van toepassing. Alarmcondities Een alarmconditie bestaat als de prestatie van een computer wel of niet aan vooraf gedefinieerde criteria weet te voldoen. Alarmen In grafische weergaven door de VSA, als een alarmconditie bestaat, geeft de VSA standaard een pictogram van een rood verkeerslicht Alarmen en andere types responsen worden met de volgende pagina's ingeschakeld:
Vijf methoden voor controle Elk van de vijf controlemethoden in Kaseya® Virtual System Administrator™ is of op gebeurtenissen of op statussen gebaseerd.
Op status gebaseerde alarmen Waarschuwingen, Systeemcontrole en Logboekcontrole vertegenwoordigen op gebeurtenissen gebaseerde alarmen die misschien één keer voorkomen. Een back-up kan bijvoorbeeld mislukken. Er is geen transitie uit de conditie, maar het gebeurt gewoon. Gezien er geen status is, wordt het rode alarm in een dashlet nooit terug gebracht naar groen totdat u het alarm in het alarmenlogboek sluit. Meestal kunnen op gebeurtenissen gebaseerde alarmen gemakkelijker worden geconfigureerd omdat de mogelijkheden worden gereduceerd tot het feit of één of meer gebeurtenissen zich wel of niet binnen een aangegeven tijdsperiode voordeden. Op status gebaseerde alarmen Itemmeters, services en processen voor de Controleset en objecten voor de SNMP-set bevinden zich momenteel of binnen hun verwachte statusbereik of er buiten en geven op dynamische wijze rode of groene alarmpictogrammen weer. Deze zijn bekend als op status gebaseerde alarmen.
Voor controlesets en SNMP-sets kunnen de criteria voor een alarmvoorwaarde met gebruik van Automatisch leren en Geïndividualiseerde sets worden aangepast. Alarmen voor controlesets en SNMP-sets kunnen met de dashlet Netwerkstatus worden gesloten. Meestal vereisen op status gebaseerde alarmen meer aandacht om te configureren dan op gebeurtenis gebaseerde alarmen. Dit komt omdat het de bedoeling is het prestatieniveau te meten in plaats van gehele fouten. Gemaakte alarmen beoordelen Alle alarmcondities waarvoor het keuzevak Alarmen aanmaken is ingeschakeld Gemaakte alarmen kunnen met het volgende worden beoordeeld,
Gemaakte alarmen kunnen ook met het volgende worden beoordeeld:
Alarmcondities met of zonder Alarmen aanmaken beoordelen Een gebruiker kan controlesets, SNMP-sets, waarschuwingen, systeemcontroles of controlelogboeken toewijzen aan een computer-ID zonder in het keuzevakje Alarm maken te klikken, waarna alsnog een Actielogboek controleren wordt gemaakt. Met deze logboeken kan een VSA gebruiker alarmcondities beoordelen die zijn opgetreden waarbij hij al dan niet specifiek is gewaarschuwd door het maken van een alarm, e-mail of ticket. U kunt een rapport genereren met Infocentrum > Rapporten > Controle > Actielogboek controleren. Prestaties met of zonder Alarmen aanmaken beoordelen U kunt prestatieresultaten van controlesets en SNMP-sets, met of zonder alarmen aan te maken, gebruiken:
Opmerking: U moet voor elk computer-ID waaraan u een controleset toewijst Update lijsten per scan activeren om te verzekeren dat op de VSA een volledige lijst van controledefinities bestaat om die computer te controleren. Prestatiegegevens met Quick-sets beoordelen Een functie van Quick-status maakt het voor u mogelijk om een willekeurige controleset-meter, service of proces van een willekeurig computer-ID te selecteren en deze aan hetzelfde enkele weergavevenster toe te voegen. Met gebruik van Quick-status kunt u snel op verschillende computers de prestatie van dezelfde itemmeter, service of proces vergelijken of in een enkele weergave geselecteerde itemmeters, services en processen van verschillende controlesets weergeven. SNMP-sets bieden een gelijke Quick-status-weergave voor geselecteerde SNMP-objecten. Elke willekeurige Quick-status-weergave die u maakt, bestaat alleen voor de huidige sessie. Het venster Quick-status is met Controle > Dashboard > Controleset-status toegankelijk, waarna u op de koppeling Quick-status of de pictogram Quick-status Prestatiegegevens met Computerstatus of Apparaatstatus beoordelen Met een functie voor Computerstatus kunt u voor een enkel computer-ID een willekeurige itemmeter, service of proces van de controleset selecteren en het aan hetzelfde enkelvoudige weergavevenster toevoegen. In tegenstelling tot het venster Snelstatus, blijft een weergave van computerstatus van één sessie tot de volgende aanhouden. SNMP-sets geven een gelijksoortig venster weer voor geselecteerde SNMP-objecten. Dit venster heet Apparaatstatus. Het venster Computerstatus en Apparaatstatus zijn via Controle > Dashboard > Controleset-status toegankelijk waarna op de pictogram computer-/apparaat-status, Alarmen onderbreken Het activeren van alarman kan worden onderbroken. De pagina Alarmen onderbreken onderbreekt alarmen voor aangegeven tijdsperioden, inclusief terugkerende tijdsperioden. Dit maakt upgrade- en onderhoudsactiviteiten mogelijk zonder alarmen te genereren. Als voor een computer-ID alarmen worden onderbroken, verzamelt de agent nog gegevens, maar het genereert geen overeenkomende alarmen. Groepalarmen Alarmen voor waarschuwing, systeemcontrole en logboekcontrole worden automatisch aan een categorie van Groepsalarm toegewezen. Als een alarm wordt geactiveerd, wordt ook het groepsalarm waartoe het behoort, geactiveerd. De categorieën voor groepsalarmen voor controlesets en SNMP-sets worden handmatig toegewezen als de sets worden gedefinieerd. Groepsalarmen worden in het paneel Groepsalarmstatus van de pagina Controle > Dasboardlijst weergegeven. U kunt met het tabblad Kolomnamen groepsalarm in Controle > Controlelijsten een nieuwe groep maken. Kolomnamen groepsalarm worden met Controleset definiëren aan controlesets toegewezen. | |||
Onderwerp 4069: Stuur feedback. Download van dit online boek een PDF van het eerste onderwerp in de inhoudstabel. |